Een boer en zijn vrouw smeken om wat achter te laten bij plunderende Spaanse troepen in de Nederlanden tijdens de Dertigjarige Oorlog (te zien op de tentoonstelling) |
Wie deze dagen de sleutel zoekt van de Spaans-Engelse
ruzie om Gibraltar moet in Utrecht zijn. Daar loopt nog tot 22 september een
tentoonstelling over de Vrede van Utrecht, die net driehonderd jaar geleden in
het stadhuis daar werd gesloten. Die maakte een eind aan de Spaanse
Successie-oorlog, misschien wel de eerste oorlog waarvan de slachtingen zelfs
de deelnemers choqueerden. Die maakte ook een eind aan 160 jaar continu oorlog
in het gebied dat later België zou heten.
De tentoonstelling ‘In Vredesnaam’ in het Centraal Museum
van Utrecht toont twee kaarten van
Gibraltar uit de vroege 18de eeuw, uiteraard toen van Hollandse
makelij. Ze laten duidelijk zien waarom die uitstekende rotspunt aan het eind
van een smalle landengte zo belangrijk was: Met een paar stevige kanonnen
controleerde je daar de passage in en uit de Middellandse Zee.
De verovering op 3 augustus 1704
door de gecombineerde Engels-Hollandse vloot – ten koste van een zestigtal
doden – was de eerste geslaagde poging van de alliantie van tegenstanders van
Lodewijk de Veertiende, de Franse Zonnekoning, om voet aan wal te krijgen in
Spanje, dat bondgenoot was van Parijs. Eerdere pogingen in Barcelona en Cadiz
waren mislukt en de verovering van het nietige haventje Gibraltar moest die
mislukkingen doen vergeten.
Engelse troepen namen het stadje
onder controle na 1704 en bouwden er een garnizoen uit. In het Frans-Engelse
akkoord van het Verdrag van Utrecht bestendigden ze die trofee, zonder dat de
Spaanse delegatie dat formeel mee ondertekende. De Republiek maakte geen
aanspraken meer op het mee veroverde Gibraltar. Utrecht was immers ook de
bevestiging dat in de Engels-Hollandse alliantie, die in 1689 was ontstaan met
de kroning van stadhouder Willem III van Oranje tot vorst van Engeland,
Schotland en Ierland en die in 1711 uiteenviel, Engeland de Europese hoofdrol
van de Republiek had overgenomen.
Het stadhuis van Utrecht in 1663 op een schilderij van Adriaen Honich (uit de collectie van het Centraal Museum) |
Koning-stadhouder
De tentoonstelling in Utrecht
raakt dat allemaal aan. Hij begint met een lange aanloop, van bij Maarten
Luther, om uit te leggen dat 1713 een anderhalf eeuw oud gevecht afrondde:
tussen een katholieke, absolute vorst die naar hegemonie in Europe streefde om
de eenheid van religie te herstellen – tot 1648 de Spaanse, nadien de Franse -
en de rest. Die rest was heterogeen, maar steeds met het rijke Holland als
sluitstuk en protestants Engeland in toenemende mate tot steun.
Na de net niet geslaagde Franse
aanval op Holland in 1672, organiseerde Willem III telkens weer het weerwerk. Maar
zijn wankele coalities slaagden er doorgaans enkel in de sterkere Fransen af te
remmen. Uitgeput en zonder geld sloten Willem en de Zonnekoning in de jaren
1697-99 akkoorden, zelfs over de toekomst van de Spaanse monarchie, waar de
laatste kinderloze Habsburger, Karel II, op sterven lag.
Die was daar niet bij betrokken
en gaf in zijn testament, dat op 1 november 1700 werd geopend, de kroon door
aan de tweede kleinzoon van Lodewijk, Philippe d’Anjou, weliswaar op voorwaarde
dat beide landen nooit verenigd zouden worden. Voor de 61-jarige Zonnekoning
was die laatste verleiding toch nog te groot. Hij ging zijn kleinzoon dirigeren
en nam de Spaanse Nederlanden over.
Daarop organiseerde Willem III
heel het jaar 1701 lang de tegen-alliantie, met de Habsburgse keizer in Wenen,
en de meeste Duitse landen, waaronder de keurvorst van Brandenburg, die in ruil
voor zijn steun voortaan de titel ‘koning van Pruisen’ mocht dragen. Enkel
Beieren koos de Franse kant. De officiële oorlogsverklaring uit Londen en Den
Haag volgde op 15 mei 1702, twee maand nadat de zieke en verzwakte koning-stadhouder
Willem op 51-jarige leeftijd in Londen was overleden aan de gevolgen van een
sleutelbeenbreuk na een val met zijn paard.
Churchill
De Spaanse Successie-oorlog was
de oorlog teveel, zeker voor de Zonnekoning, maar ook voor de Republiek, die
zich ruïneerde aan de betaling van de hoofdmacht van de geallieerde legers. De
dominante Engelse figuur werd de hertog van Marlborough, bij zijn echte naam
John Churchill, en de verre voorvader van Winston. In augustus 1704 leidde hij
met gedurfde aanvallen de geallieerde legers nabij Blenheim in Beieren, en
diende daar het sinds 1643 onoverwinnelijke leger van Lodewijk een zware en
beslissende nederlaag toe.
De tentoonstelling in Utrecht
laat visueel het verloop van die veldslag zien. Marlborough noemde later zijn
somptueus kasteel in Engeland Blenheim Castle (de geboorteplek van Winston), en
liet het versieren met wandtapijten over de slag, vervaardigd door de Brusselse
wever Judocus de Vos. Van dan af leden de Fransen nederlaag na nederlaag. Door
die in Ramillies (nabij Jodoigne), alweer met Marlborough als tegenstander,
verloor de Zonnekoning ook de Spaanse Nederlanden..
De strijd tussen de enorme legers
– vaak met 50.000 tot 80.000 man aan elke zijde – vond vanaf 1706 haast
constant plaats in Vlaanderen, Henegouwen en Noord-Frankrijk. Maar Marlborough
slaagde er niet in, na de verovering van Rijsel eind 1708, verder in Frankrijk
door te dringen. De terugtrekkende Zonnekoning viste op dat moment al een poos
naar vredesonderhandelingen. De beslissende doorbraak kwam er echter pas in
1711, toen in Londen de Tories aan de macht kwamen.
Die wilden van de oorlog af, stuurden
Marlborough naar huis en dumpten hun Hollandse bondgenoot om met de Fransen te
gaan praten. Tegelijk was de pretendent op de Spaanse kroon van geallieerde
zijde, Karel, de tweede zoon van de keizer in Wenen, plots zelf keizer geworden
na de dood van zijn vader en zijn oudste broer, en dreigde ook hij een veel te
groot rijk in handen te krijgen
Zo kwam men op 11 april 1713 tot
een reeks vredesakkoorden in het stadhuis van Utrecht (zie schilderij), na vijftien maanden
onderhandelingen daar. Het was koehandel, ook al viel in de teksten voor het
eerst het begrip ‘machtsevenwicht’. De Spaanse kroon bleef op het hoofd van Lodewijks
kleinzoon, maar mocht nooit naar Frankrijk overgaan. De nieuwe Oostenrijkse
keizer kreeg compensatie met de Spaanse Nederlanden en Zuid-Italië. Engeland
pikte veel handelsvoordelen, Gibraltar en wat Franse kolonies in Noord-Amerika
in, en een monopolie op (de te betalen) concessie van de Spaanse kroon voor de
levering van Afrikaanse slaven aan de Spaanse kolonies in Amerika.
De Republiek kreeg de militaire
controle op de Zuidelijke Nederlanden, via een barrière van forten aan de Franse
noordgrens, bemand met Hollandse soldaten, betaald door de inwoners van de
Zuidelijke Nederlanden. Het verkreeg daar ook wat handelsvoordelen, en de
zekerheid dat de haven van Antwerpen gesloten bleef. Niet voor niets is deze
tentoonstelling de eerste in 300 jaar waarbij de Vrede van Utrecht – het
onmiskenbare slot van de Gouden Eeuw – in Nederland toch een beetje wordt
herdacht.
Honger
Het vredesakkoord werd overal met
veel luister gevierd, zoals de tentoonstelling laat blijken, en niet zonder
reden. Men was bijzonder hoopvol dat de oorlog voorbij was, die men eigenlijk
had willen vermijden en die totaal uit de hand gelopen was. Frankrijk was
leeggebloed, niet het minst door een gigantische hongersnood in 1709 na de
ineenstorting van het financiële systeem. Het was toen dat aartsbisschop
Fénélon in een pamflet uithaalde naar zijn eigen Franse koning. En de
Zonnekoning zelf toonde op zijn sterfbed, in 1715, berouw over zijn vele
krijgsverrichtingen.
De Republiek had zich eveneens
blauw betaald zonder veel compensaties voor haar handel binnen te halen.
Engeland daarentegen had zijn handelsbelangen goed verdedigd en uitgebreid, al
was het de hoge belastingdruk op eigendom die de Tories in 1711 aan de macht
bracht. Voortaan, en voor de volgende twee eeuwen, was Londen het machtscentrum
van Europa.
Voor het eerst besefte men de
enorme economische impact en schade van een oorlog, zo leert een bijzonder
lezenwaardig artikel daarover in de catalogus van de tentoonstelling. Voor het
eerst ook ontstond openlijk verzet tegen de massale slachtpartijen op de
slagvelden. Het gebruik van musketten was nu algemeen bij infanteristen en
cavaleristen, die daarmee toch al gemakkelijk twee schoten per minuut konden
afvuren. De tentoonstelling brengt een tabel van de slachtoffers bij de vele
veldslagen, en komt aan een totaal van ruim een miljoen doden en gewonden. Niet
voor niets kwam er na Utrecht voor het eerst in de Europese geschiedenis bijna
een kwarteeuw echte vrede.
Veel van die grote slagvelden
lagen in de Zuidelijke Nederlanden - Ekeren, Ramillies, Oudenaarde, Menen,
Doornik – of net over de grens: Malplaquet, Denain. De verwoesting moet immens
geweest zijn, een treffend sluitstuk voor 160 oorlog die quasi continu de ooit
zo trotse Nederlanden had geteisterd. In 1713 leverden die na 500 jaar hun rol
als meest moderne en welvarende en vaak ook machtige gebieden van het continent
in.
De tentoonstelling toont even wat
die oorlogen betekenden voor de inwoners van de betrokken gebieden, met twee
illustraties uit de Dertigjarige Oorlog van 1618 tot 1648. De eerste is een
beschaafd geschilderd tafereel over een Spaanse plundering van een dorp ergens
in de Zuidelijke Nederlanden, waarbij je man en moeder met kind achter de soldaten
ziet smeken om wat achter te laten (zie fragment van schilderij helemaal bovenaan).
Het tweede is een rauwe eigentijdse ets in
zwart-wit, van de onvolprezen Atlas Van Stolk, waarbij getoond wordt welke
ravage de honger in de Palts aan de Rijn (het graafschap rond Mannheim en
Heidelberg) tijdens de verschrikkelijke oorlogsjaren 1632-1637 aanrichtte:
vrouwen hakken hun kinderen in stukken en mannen pas begraven graven lijken op,
om zo aan eten te geraken.(zie etsen hierboven)
De Palts was, samen met de
Spaanse Nederlanden, het meest geteisterde gebied in al de oorlogen tussen 1553
en 1713. Het zal bij ons niet veel anders geweest zijn.
De tentoonstelling ‘In vredesnaam’ loopt nog tot 22
september in het Centraal Museum in Utrecht. De toegang is 11 euro, de
catalogus kost 29,5 euro. Wie de tentoonstelling mist kan hem later nog zien in
Rastatt aan de Rijn in Duitsland en in het Zwitserse Baden - omdat ook daar
akkoorden werden gesloten - en finaal ook in Madrid, waar de Spaanse
Successie-oorlog zijn oorsprong vond.