donderdag 15 augustus 2013

Vrede in Utrecht, 300 jaar geleden

Een boer en zijn vrouw smeken om wat achter te laten bij plunderende Spaanse troepen in de Nederlanden tijdens de Dertigjarige Oorlog (te zien op de tentoonstelling)

Wie deze dagen de sleutel zoekt van de Spaans-Engelse ruzie om Gibraltar moet in Utrecht zijn. Daar loopt nog tot 22 september een tentoonstelling over de Vrede van Utrecht, die net driehonderd jaar geleden in het stadhuis daar werd gesloten. Die maakte een eind aan de Spaanse Successie-oorlog, misschien wel de eerste oorlog waarvan de slachtingen zelfs de deelnemers choqueerden. Die maakte ook een eind aan 160 jaar continu oorlog in het gebied dat later België zou heten.
De tentoonstelling ‘In Vredesnaam’ in het Centraal Museum van Utrecht  toont twee kaarten van Gibraltar uit de vroege 18de eeuw, uiteraard toen van Hollandse makelij. Ze laten duidelijk zien waarom die uitstekende rotspunt aan het eind van een smalle landengte zo belangrijk was: Met een paar stevige kanonnen controleerde je daar de passage in en uit de Middellandse Zee.
De verovering op 3 augustus 1704 door de gecombineerde Engels-Hollandse vloot – ten koste van een zestigtal doden – was de eerste geslaagde poging van de alliantie van tegenstanders van Lodewijk de Veertiende, de Franse Zonnekoning, om voet aan wal te krijgen in Spanje, dat bondgenoot was van Parijs. Eerdere pogingen in Barcelona en Cadiz waren mislukt en de verovering van het nietige haventje Gibraltar moest die mislukkingen doen vergeten.
Engelse troepen namen het stadje onder controle na 1704 en bouwden er een garnizoen uit. In het Frans-Engelse akkoord van het Verdrag van Utrecht bestendigden ze die trofee, zonder dat de Spaanse delegatie dat formeel mee ondertekende. De Republiek maakte geen aanspraken meer op het mee veroverde Gibraltar. Utrecht was immers ook de bevestiging dat in de Engels-Hollandse alliantie, die in 1689 was ontstaan met de kroning van stadhouder Willem III van Oranje tot vorst van Engeland, Schotland en Ierland en die in 1711 uiteenviel, Engeland de Europese hoofdrol van de Republiek had overgenomen.
 
Het stadhuis van Utrecht in 1663 op een schilderij van Adriaen Honich (uit de collectie van het Centraal Museum)
 
Koning-stadhouder
De tentoonstelling in Utrecht raakt dat allemaal aan. Hij begint met een lange aanloop, van bij Maarten Luther, om uit te leggen dat 1713 een anderhalf eeuw oud gevecht afrondde: tussen een katholieke, absolute vorst die naar hegemonie in Europe streefde om de eenheid van religie te herstellen – tot 1648 de Spaanse, nadien de Franse - en de rest. Die rest was heterogeen, maar steeds met het rijke Holland als sluitstuk en protestants Engeland in toenemende mate tot steun.
Na de net niet geslaagde Franse aanval op Holland in 1672, organiseerde Willem III telkens weer het weerwerk. Maar zijn wankele coalities slaagden er doorgaans enkel in de sterkere Fransen af te remmen. Uitgeput en zonder geld sloten Willem en de Zonnekoning in de jaren 1697-99 akkoorden, zelfs over de toekomst van de Spaanse monarchie, waar de laatste kinderloze Habsburger, Karel II, op sterven lag.
Die was daar niet bij betrokken en gaf in zijn testament, dat op 1 november 1700 werd geopend, de kroon door aan de tweede kleinzoon van Lodewijk, Philippe d’Anjou, weliswaar op voorwaarde dat beide landen nooit verenigd zouden worden. Voor de 61-jarige Zonnekoning was die laatste verleiding toch nog te groot. Hij ging zijn kleinzoon dirigeren en nam de Spaanse Nederlanden over.
Daarop organiseerde Willem III heel het jaar 1701 lang de tegen-alliantie, met de Habsburgse keizer in Wenen, en de meeste Duitse landen, waaronder de keurvorst van Brandenburg, die in ruil voor zijn steun voortaan de titel ‘koning van Pruisen’ mocht dragen. Enkel Beieren koos de Franse kant. De officiële oorlogsverklaring uit Londen en Den Haag volgde op 15 mei 1702, twee maand nadat de zieke en verzwakte koning-stadhouder Willem op 51-jarige leeftijd in Londen was overleden aan de gevolgen van een sleutelbeenbreuk na een val met zijn paard.
Churchill
De Spaanse Successie-oorlog was de oorlog teveel, zeker voor de Zonnekoning, maar ook voor de Republiek, die zich ruïneerde aan de betaling van de hoofdmacht van de geallieerde legers. De dominante Engelse figuur werd de hertog van Marlborough, bij zijn echte naam John Churchill, en de verre voorvader van Winston. In augustus 1704 leidde hij met gedurfde aanvallen de geallieerde legers nabij Blenheim in Beieren, en diende daar het sinds 1643 onoverwinnelijke leger van Lodewijk een zware en beslissende nederlaag toe.
De tentoonstelling in Utrecht laat visueel het verloop van die veldslag zien. Marlborough noemde later zijn somptueus kasteel in Engeland Blenheim Castle (de geboorteplek van Winston), en liet het versieren met wandtapijten over de slag, vervaardigd door de Brusselse wever Judocus de Vos. Van dan af leden de Fransen nederlaag na nederlaag. Door die in Ramillies (nabij Jodoigne), alweer met Marlborough als tegenstander, verloor de Zonnekoning ook de Spaanse Nederlanden..
De strijd tussen de enorme legers – vaak met 50.000 tot 80.000 man aan elke zijde – vond vanaf 1706 haast constant plaats in Vlaanderen, Henegouwen en Noord-Frankrijk. Maar Marlborough slaagde er niet in, na de verovering van Rijsel eind 1708, verder in Frankrijk door te dringen. De terugtrekkende Zonnekoning viste op dat moment al een poos naar vredesonderhandelingen. De beslissende doorbraak kwam er echter pas in 1711, toen in Londen de Tories aan de macht kwamen.
Die wilden van de oorlog af, stuurden Marlborough naar huis en dumpten hun Hollandse bondgenoot om met de Fransen te gaan praten. Tegelijk was de pretendent op de Spaanse kroon van geallieerde zijde, Karel, de tweede zoon van de keizer in Wenen, plots zelf keizer geworden na de dood van zijn vader en zijn oudste broer, en dreigde ook hij een veel te groot rijk in handen te krijgen
 
Zo kwam men op 11 april 1713 tot een reeks vredesakkoorden in het stadhuis van Utrecht (zie schilderij), na vijftien maanden onderhandelingen daar. Het was koehandel, ook al viel in de teksten voor het eerst het begrip ‘machtsevenwicht’. De Spaanse kroon bleef op het hoofd van Lodewijks kleinzoon, maar mocht nooit naar Frankrijk overgaan. De nieuwe Oostenrijkse keizer kreeg compensatie met de Spaanse Nederlanden en Zuid-Italië. Engeland pikte veel handelsvoordelen, Gibraltar en wat Franse kolonies in Noord-Amerika in, en een monopolie op (de te betalen) concessie van de Spaanse kroon voor de levering van Afrikaanse slaven aan de Spaanse kolonies in Amerika.
De Republiek kreeg de militaire controle op de Zuidelijke Nederlanden, via een barrière van forten aan de Franse noordgrens, bemand met Hollandse soldaten, betaald door de inwoners van de Zuidelijke Nederlanden. Het verkreeg daar ook wat handelsvoordelen, en de zekerheid dat de haven van Antwerpen gesloten bleef. Niet voor niets is deze tentoonstelling de eerste in 300 jaar waarbij de Vrede van Utrecht – het onmiskenbare slot van de Gouden Eeuw – in Nederland toch een beetje wordt herdacht.

Anonieme gravure over de desolate staat van Duitsland (te zien op de tentoonstelling, en afkomstig uit Atlas Van Stolk, Rotterdam). Links: 'hier hackt de moeder haer eygen Kint in stucken om te eten'. Rechts: 'Hier worden de Dooden uyt der aerden gegraven om te eten'.
 
Honger
Het vredesakkoord werd overal met veel luister gevierd, zoals de tentoonstelling laat blijken, en niet zonder reden. Men was bijzonder hoopvol dat de oorlog voorbij was, die men eigenlijk had willen vermijden en die totaal uit de hand gelopen was. Frankrijk was leeggebloed, niet het minst door een gigantische hongersnood in 1709 na de ineenstorting van het financiële systeem. Het was toen dat aartsbisschop Fénélon in een pamflet uithaalde naar zijn eigen Franse koning. En de Zonnekoning zelf toonde op zijn sterfbed, in 1715, berouw over zijn vele krijgsverrichtingen.
De Republiek had zich eveneens blauw betaald zonder veel compensaties voor haar handel binnen te halen. Engeland daarentegen had zijn handelsbelangen goed verdedigd en uitgebreid, al was het de hoge belastingdruk op eigendom die de Tories in 1711 aan de macht bracht. Voortaan, en voor de volgende twee eeuwen, was Londen het machtscentrum van Europa.
Voor het eerst besefte men de enorme economische impact en schade van een oorlog, zo leert een bijzonder lezenwaardig artikel daarover in de catalogus van de tentoonstelling. Voor het eerst ook ontstond openlijk verzet tegen de massale slachtpartijen op de slagvelden. Het gebruik van musketten was nu algemeen bij infanteristen en cavaleristen, die daarmee toch al gemakkelijk twee schoten per minuut konden afvuren. De tentoonstelling brengt een tabel van de slachtoffers bij de vele veldslagen, en komt aan een totaal van ruim een miljoen doden en gewonden. Niet voor niets kwam er na Utrecht voor het eerst in de Europese geschiedenis bijna een kwarteeuw echte vrede.
Veel van die grote slagvelden lagen in de Zuidelijke Nederlanden - Ekeren, Ramillies, Oudenaarde, Menen, Doornik – of net over de grens: Malplaquet, Denain. De verwoesting moet immens geweest zijn, een treffend sluitstuk voor 160 oorlog die quasi continu de ooit zo trotse Nederlanden had geteisterd. In 1713 leverden die na 500 jaar hun rol als meest moderne en welvarende en vaak ook machtige gebieden van het continent in.
 
De tentoonstelling toont even wat die oorlogen betekenden voor de inwoners van de betrokken gebieden, met twee illustraties uit de Dertigjarige Oorlog van 1618 tot 1648. De eerste is een beschaafd geschilderd tafereel over een Spaanse plundering van een dorp ergens in de Zuidelijke Nederlanden, waarbij je man en moeder met kind achter de soldaten ziet smeken om wat achter te laten (zie fragment van schilderij helemaal bovenaan).
Het tweede is een rauwe eigentijdse ets in zwart-wit, van de onvolprezen Atlas Van Stolk, waarbij getoond wordt welke ravage de honger in de Palts aan de Rijn (het graafschap rond Mannheim en Heidelberg) tijdens de verschrikkelijke oorlogsjaren 1632-1637 aanrichtte: vrouwen hakken hun kinderen in stukken en mannen pas begraven graven lijken op, om zo aan eten te geraken.(zie etsen hierboven)
De Palts was, samen met de Spaanse Nederlanden, het meest geteisterde gebied in al de oorlogen tussen 1553 en 1713. Het zal bij ons niet veel anders geweest zijn.
 
De tentoonstelling ‘In vredesnaam’ loopt nog tot 22 september in het Centraal Museum in Utrecht. De toegang is 11 euro, de catalogus kost 29,5 euro. Wie de tentoonstelling mist kan hem later nog zien in Rastatt aan de Rijn in Duitsland en in het Zwitserse Baden - omdat ook daar akkoorden werden gesloten - en finaal ook in Madrid, waar de Spaanse Successie-oorlog zijn oorsprong vond.